reflectie

hoe verminderen wij verzuim?

Te veel medewerkers van Odion zaten in 2019 thuis. Het verzuim is erg hoog. Hoe komt dat? En wat doet Odion om dat te veranderen? Ans legt het uit.

Naam: Ans Sintenie Functie: Manager P&O Locatie: Service Bureau, Wormer

betrokkenheid

Odion kent veel verzuim de laatste jaren, in 2019 was het ruim 8%. ‘Dat is erg hoog’, weet Ans, ‘ook in vergelijking met collega-organisaties. Het kan ermee te maken hebben dat de betrokkenheid van de medewerkers bij Odion bijzonder groot is, zoals ook blijkt uit het medewerkersonderzoek. Dat is mooi, maar het is ook meteen een valkuil. Juist daardoor zijn we bijvoorbeeld geneigd om bij uitval van een collega toch zelf die extra uren te draaien als er geen invaller beschikbaar is. Maar dat vergroot de druk en daarmee ook het risico op meer uitval.’

verstoorde balans

Om het verzuim gedegen aan te pakken, verzocht Odion bureau Hera Inzetbaarheid om de oorzaken te onderzoeken van de verstoorde balans tussen werkdruk en werkplezier. Bureau van Campen werd gevraagd de cijfers te analyseren. ‘Opvallendste uitkomst: 52% van het verzuim vindt zijn oorsprong binnen het team’, vertelt Ans. ‘Dan heb je het over factoren als onderlinge samenwerking, werkbelasting, roosterproblemen en het contact met leidinggevenden. Een ander punt is dat het vak de laatste jaren sterk is veranderd door ontwikkelingen in de maatschappij. Niet iedereen kan of wil even snel mee in die veranderingen en dat heeft uiteraard zijn weerslag op het werkplezier.’

plan van aanpak

Met de onderzoeksresultaten in de hand maakte een interne werkgroep een plan van aanpak. ‘Daarin krijgen de teams een belangrijke rol’, vertelt Ans. ‘Het is belangrijk dat teamleden samen praten over wat speelt binnen hun team. Dat kan overal weer anders zijn. De vijf hoofdpunten uit het plan van aanpak zijn verwerkt in een zogenaamde praatplaat: een visuele weergave waarmee we medewerkers en leidinggevenden willen uitnodigen om na te denken over onze verzuimcultuur en daardoor het ‘goede gesprek’ te voeren.’

‘Grote betrokkenheid is mooi, maar het is ook een valkuil’

eerder in gesprek

Een ander punt is het voornemen om eerder contact op te nemen met een medewerker die uitvalt. ‘Daar laten we te veel liggen’, concludeert Ans. ‘Om dat te verbeteren, hebben we een nieuwe arbodienst in de arm genomen – een keuze waarin we ook de OR en enkele teamleiders hebben betrokken. Deze werkt naast de bedrijfsarts met een casemanager taakdelegatie (TD, red.). Deze laatste neemt tussen de derde en de vijfde dag telefonisch contact op als iemand nog niet hersteld is. De casemanager TD heeft vanuit de bedrijfsarts een gedelegeerde bevoegdheid om door te vragen, over medische en niet-medische zaken. Dat kan heel zinvol zijn, want wellicht speelt er iets dat je niet met je teamleider wilt of kunt bespreken. De casemanager kan de medewerker dan bijvoorbeeld helpen om de juiste gesprekken met de juiste mensen te voeren.’