wetenschappelijk onderzoek
ONDERZOEK
Meehelpen aan meer kennis
Zorgorganisaties hebben soms dezelfde vragen. Dan is het fijn als je samen met een andere zorgorganisatie een oplossing kunt vinden. Daarom wil Odion lid worden van een Academische Werkplaats. Gedragsdeskundige Veerle Andries legt uit wat dat is.
Wat is een Academische Werkplaats?
‘Een Academische Werkplaats onderzoekt van alles. Ze willen oplossingen vinden waar zorgorganisaties echt iets aan hebben.’
Waarom wil Odion zich hierbij aansluiten?
‘Odion wil meer leren over mensen met een verstandelijke beperking en mensen die niet of niet goed kunnen zien. De afgelopen jaren is bewezen dat cliënten meer zelfvertrouwen krijgen in veilige relaties. Die helpen ook om beter met emoties en frustraties om te gaan. Daardoor ontstaan misschien minder gedragsproblemen. Daarom koos Odion voor de Academische Werkplaats ‘Sociale Relaties en Gehechtheid’.’
Welke oplossingen biedt de werkplaats?
‘We bedenken bijvoorbeeld een handleiding, een stappenplan of een slim product. Zoals games, apps of interactieve speelmatten. Of een slimme sok.’
‘We bedenken iets waar zorgorganisaties echt iets aan hebben’
Wat is dat, een slimme sok?
‘Als je gespannen bent, dan zweet je meer. Daarom is er nu een sok die meet hoeveel iemand zweet. Een begeleider kan dan sneller zien dat iemand gespannen is. Soms kan zo een onveilige situatie worden voorkomen.’
Hoe helpt Odion mee aan de onderzoeken van de werkplaats?
‘Drie ervaringsdeskundigen van Odion zijn co-onderzoeker geworden. Zij denken bijvoorbeeld mee over een vragenlijst, of ze testen een app of een game. Zo helpen ze mee aan het verzamelen van informatie. Ook denken zij mee over de opzet van programma’s.’
Noem eens een voorbeeld?
‘Op dit moment werken we aan een oefenprogramma voor begeleiders. Zij krijgen een speciale bril op. Daarmee zien ze beelden van Simon. Simon is een cliënt met een licht verstandelijke beperking. Hij bestaat niet echt, maar met die bril op lijkt hij wél echt. De co-onderzoekers denken mee over de situaties rond Simon en ook over wat hij zou kunnen zeggen.’