Wat doet de OR met het MTO?
Rond de tijd dat deze VONK verschijnt, heeft iedereen zo’n beetje de vragenlijsten van het Medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) ingevuld. Bij dit tweejaarlijkse meetmoment is de OR nauw betrokken. Voorzitter Machteld Tiessens legt uit hoe en waarom.

Waarom is de OR bij dit onderzoek betrokken?
‘Als OR zetten we ons in voor het welzijn van de medewerkers. Het onderzoek is ook voor ons een mooi moment om collega’s te vragen: hoe is het nou met jou?’
Hebben jullie als OR invloed op de opzet van het onderzoek?
‘Ja, deels. Bureau Effectory werkt in principe met een standaardlijst die ook naar zo’n 40 andere organisaties gaat die min of meer vergelijkbaar zijn met Odion. Op die manier kunnen we zien waar we het beter of juist minder goed doen ten opzichte van de benchmark – zo heet zo’n vergelijking. Los daarvan kunnen we zelf vragen aanleveren.’
Wat voor vragen hebben jullie bij de vorige editie van het MTO aangereikt?
‘Dat waren met name vragen over psychosociale arbeidsomstandigheden. Dergelijke vragen zijn ook opgenomen in de jaarlijkse Risico Inventarisatie & Evaluatie, maar die heeft betrekking op de locaties als geheel. Zeker in verband met het verzuim dat destijds hoog was, leek het ons belangrijk dat collega’s dergelijke vragen ook individueel en anoniem konden beantwoorden. Daarom hebben we samen met bestuurder Annemarie van Dalen en toenmalig manager Personeel & Organisatie Ans Sintenie besloten om deze vragen toe te voegen.’
Wat is daar uitgekomen?
‘We kregen een beter beeld van hoe collega’s zich voelden in deze krappere markt met hogere werkdruk, en waar het nog schuurde. Naar aanleiding daarvan hebben we nog meer aandacht gekregen voor hoe medewerkers in hun vel zitten, bijvoorbeeld door de veerkrachtkaart uit te breiden.’
Welk onderwerp heeft in de huidige vragenlijst jullie extra aandacht?
‘De OR is benieuwd hoe het staat met het behoud. Kunnen we voorkomen dat medewerkers bij ons weggaan? Voelen mensen zich bijvoorbeeld veilig genoeg om frustraties, maar ook ontwikkelwensen uit te spreken tegen collega’s en leidinggevenden? Of te zeggen dat je naar een andere functie uitkijkt?’
Waarom ligt juist nu jullie focus bij dit onderwerp?
‘We gaan een tijd in waarbij een team niet meer uitsluitend uit zorgprofessionals bestaat. Voor collega’s die al een tijd bij Odion werken, vraagt dat om een andere mindset. Het kan een verrijking zijn, maar het kan – zeker in het begin – ook frictie geven. De vragen in het onderzoek dragen er hopelijk aan bij dat we deze durven te zien en te benoemen.’
Naar welke uitkomsten van het onderzoek ben je zelf het meest benieuwd?
‘Ik ben nieuwsgierig hoe het zit met de ontwikkelwensen van de collega’s. Hebben we daar de energie voor en zijn we niet murw geslagen, met alles wat er speelt – niet alleen in onze organisatie, maar vooral ook in de politiek en in de wereld?’