VLAGGENSYSTEEM

Hulp om seksuele situa­ties beter te door­gron­den

Het beoordelen van situaties rond seksualiteit en weerbaarheid bij cliënten kan soms ingewikkeld zijn: ‘kan’ bepaald seksueel gedrag wel of niet? En wat doe je daar vervolgens mee? Om medewerkers hiervoor een houvast te geven, introduceert Odion het Vlaggensysteem. Maxime Severijnse (r),begeleider bij Odion Jachtenlaan en Julia van Kampen (l), begeleider bij Odion Bristolroodstraat, hebben er al ervaring mee.

Veel collega’s uit de primaire zorg zullen het herkennen: een cliënt vertelt over een persoonlijke gebeurtenis die raakt aan seksualiteit en jij vindt daar iets van. Of je merkt onverwacht dat ergens iets gaande is en weet niet hoe je daarop moet reageren. ‘Wat het lastig maakt, is dat je nooit precies te weten komt wat er is gebeurd en in welke context’, weet Julia. ‘Je moet dus werken met de informatie die je hebt. Het Vlaggensysteem geeft je handvatten om de situatie objectief te doorgronden en maakt duidelijk welke vragen je eventueel nog kunt stellen, om op een passende manier te reageren.’

doorvragen

Het Vlaggensysteem gebruikt zes criteria waarop je een situatie of bepaald seksueel gedrag kunt beoordelen. ‘In verschillende stappen ga je kijken: wat hebben we gezien en met wie of wat hebben we te maken’, legt Julia uit. ‘Je krijgt ook een aantal zogenaamde sturende vragen aangereikt waarmee je kunt doorvragen om bijvoorbeeld goed duidelijk te krijgen hoe vrijwillig de gebeurtenis was en of er misschien sprake was van ongelijkwaardigheid of machtsverschil.’ ‘Het is belangrijk om echt al die criteria helemaal uit te kauwen en de juiste vragen te stellen’, vult Maxime aan. ‘Sowieso kun je daardoor de situatie veel beter doorgronden dan met een gewoon gesprekje. En als je niet alles doorneemt, trek je misschien niet de goede conclusie en plak je de verkeerde vlag erop.’

handleiding

Hoe werkt dat dan, met die vlaggen? ‘Wanneer je de zes criteria hebt beoordeeld, kies je een vlag op basis van de ernst van het gedrag’, legt Maxime uit. ‘Bij het criterium ‘Past het gedrag bij de ontwikkelingsleeftijd?’ hoort bovendien een zogenaamde normatieve lijst, waarmee je kun zien wat het antwoord op die vraag is. Blijkt het gedrag op basis van die criteria helemaal okee, dan krijgt het een groene vlag en hoef je niks te doen – behalve misschien bevestigen dat iemand het goed gedaan heeft. Gaat het om experimenteer­gedrag dat licht grensoverschrijdend is, dan wordt het een gele vlag. In dat geval ga je het gesprek aan om de ander te leren wat wél gewenst is. Een rode vlag betekent dat iets echt niet goed is en dat het gedrag moet stoppen. Bij een zwarte vlag is er vaak sprake van een strafbaar feit en moet je melding maken.’

voorbeelden

Kan Maxime een voorbeeld geven van hoe dat dan werkt? ‘Nou stel, een jongen van 14 jaar kijkt onder de rokjes van meisjes’, schetst ze. ‘Daar kun je zelf iets van vinden, maar als je de normatieve lijst doorneemt, dan zie je dat het voor iemand van die leeftijd heel normaal is om te experimenteren en grenzen op te zoeken. Maar het is geen wenselijk gedrag, dus krijgt het een gele vlag en ga je het gesprek aan.’ Julia geeft een ander voorbeeld. ‘Als een vrouw met een verstandelijke beperking van 60 de hele tijd naar een jongen zit te staren, dan komt daar volgens de normatieve lijst misschien wel uit dat dit normaal is voor een meid van 16, maar niet voor iemand van 60’, weet ze. ‘In dat geval valt het gedrag ‘buiten de lijnen’. Dat betekent dat je het hele proces nog een keer doorneemt, maar dan op basis van de cognitieve en emotionele ontwikkelingsleeftijd en/of de beperking van de cliënt. Dan kun je tot de conclusie komen dat het wel binnen haar ontwikkeling past, maar dat het gezien haar leeftijd niet wenselijk is. Want we vinden dat staren onbeleefd is. Ook hier ga je dan het gesprek aan en zegt bijvoorbeeld: ‘Ik snap dat je het leuk vindt om naar jongens te kijken, maar staren is niet fijn voor de ander.’

Julia: ‘Het Vlaggensysteem helpt je een situatie objectief te door­gronden’

eigen normen

Wat Julia en Maxime zo fijn vinden aan het Vlaggensysteem, is dat het helpt om objectief te blijven. ‘Iedereen is mens en heeft bij dergelijke situaties zijn eigen normen’, weet Julia. ‘Een vraag in het proces is dan ook: ‘Wat vind jij zélf hiervan?’ Als je dat uitspreekt, kun je daarna beter kijken hoe het nou eigenlijk technisch in elkaar zit.’ ‘Een andere vraag die voorbij komt is ‘Wat voel jij hierbij?’’, vertelt Maxime. ‘Het kan zijn dat iets volgens het systeem ‘moet kunnen’, maar dat je het door eigen ervaringen of opvattingen niet okee vindt. In dat geval is het professioneel als je kunt zeggen: ‘Dit raakt mij teveel’ en een andere collega vraagt om dit over te nemen.’

training

Julia en Maxime hebben beiden de basistraining over het Vlaggensysteem gevolgd en zijn ook opgeleid om binnen Odion anderen te trainen. ‘Ik was op mijn locatie nét aandachtsfunctionaris Seksualiteit & Veiligheid geworden toen de oproep voor de training voorbijkwam’, licht Julia toe. ‘Ik vind het een interessant onderwerp: iedereen heeft seksuele behoeften, cliënten ook. Die kun je niet negeren, dus waarom zou je er moeilijk over doen? Ik heb zelf bijvoorbeeld wel eens escorts voor cliënten geregeld.’ ‘Ja, dan weet je tenminste zeker dat het goed gaat’, vindt Maxime. ‘Zelf ben ik geen aandachtsfunctionaris, maar het leek me gewoon heel leuk om anderen te trainen. Inmiddels vind ik het Vlaggensysteem een mooie toevoeging, want het werkt voor iedereen. In oktober gaan we de aandachtsfunctionarissen en gedragsdeskundigen trainen – teamleiders krijgen een verkorte introductie. Vanaf volgend jaar kan iedereen zich opgeven en is het de bedoeling dat het zich als een olievlek binnen Odion verspreidt.’

Maxime: ‘Het systeem is een mooie toevoeging, want het werkt voor iedereen’