WAT VRAAGT DAT VAN ONS?

Levensbestendig wonen

WAT VRAAGT DAT VAN ONS?

Levensbestendig wonen

Ervoor zorgen dat cliënten zo lang mogelijk thuis kunnen blijven wonen en ze zo min mogelijk laten verhuizen - ook als ze meer of zwaardere zorg nodig hebben: dat is de laatste jaren het uitgangspunt van Odion. Dat is echter gemakkelijker gezegd dan gedaan. Niet alleen stelt deze visie andere eisen aan de woningen, maar ook aan de medewerkers, zo blijkt.

Hoor je de term ‘levensbestendig wonen’, dan denk je waarschijnlijk meteen aan cliënten boven de 50 jaar. Marjolein Vegers, onder meer specialist ouderengeneeskunde & arts en functionaris Wet zorg en dwang, beaamt: ‘Dat is inderdaad een belangrijke groep. Maar het gaat ook om jongere mensen die ouder worden en extra zorg nodig hebben, bijvoorbeeld vanwege een progressieve ziekte.’ Binnen Odion is de laatste tijd veel aandacht voor dit onderwerp. Logisch, vindt Rossita Dekker, teamleider Odion Bristolroodstraat in Zaandam en Odion De Boogaert in Castricum. ‘Als een cliënt mobiliteitsklachten krijgt of dementie, dan kwam hij of zij voorheen op de wachtlijst voor een locatie die daar beter voor was toegerust’, weet ze. ‘Ook als dat geen eigen keuze van de cliënt was. Dat is veranderd, mede door ons kompas: iedereen is uniek en je mag zelf kiezen hoe en wáár je ouder wilt worden. Maar als je beseft dat we straks meer oudere cliënten hebben dan dat we woningen hebben op ouderenlocaties, dan betekent dit dat we onze locaties anders moeten inrichten. We merken nu al dat we een cliënt op de locatie gaan helpen als er een wachtlijst is. Je bent dan eigenlijk al bezig met levensbestendigheid.’

Wonen tot aan je dood

Yvonne Beentjes is persoonlijk begeleider bij Odion Lijsterstraat in Krommenie. ‘Het klinkt allemaal hartstikke mooi, maar je locatie moet hier wel de mogelijkheden voor hebben’, relativeert zij. ‘Bij de oplevering van ons pand, zo’n vijftien jaar geleden, gingen we ervan uit dat de bewoners hier tot hun dood zouden kunnen blijven wonen. Maar nu lopen we daarbij tegen aan praktische grenzen aan. Met de smalle gangen en kleine badkamers hier zijn zaken als tilliften of rolstoelen niet gemakkelijk in te passen, terwijl we een cliënt hebben die nu al een jaar in een rolstoel zit. Het lukt haar tegenwoordig om mee te werken, maar in het begin dacht ik wel eens: ‘Als de arbodienst dit ziet, hebben we een probleem’. Het kost echt je rug. Maar ja, we kunnen en mogen weinig, omdat we het pand huren van een woningbouwvereniging.

Meedenken

Odion Bristolroodstraat zou wél een locatie zijn waar je aanpassingen voor cliënten zou kunnen doorvoeren: het is een relatief nieuw en eigen pand, waar je geen rekening hoeft te houden met een woningbouwvereniging. ‘Als iemand verhuist of overlijdt, krijgen we daarom soms een oudere cliënt van een locatie die bepaalde zorg niet kan bieden’, vertelt Rossita. ‘Maar om de hele locatie in te zetten als ouderenlocatie, daar zijn we als team niet voor toegerust. En als we met een cliënt écht tegen beperkingen aanlopen, zullen we toch een meer passende plek moeten zoeken. Wat wel scheelt, is dat we vaker de hulp van bijvoorbeeld de gedragsdeskundige of Marjolein kunnen inroepen. Zij kijkt onder meer vooruit naar wat we bij een cliënt de komende periode kunnen verwachten, welke extra zorg daarvoor nodig is en hoe we die kunnen organiseren.’

Palliatief team

Ook heel blij is Rossita met de ondersteuning van het palliatief team, waarin naast Marjolein ook verpleegkundigen, teamleiders en persoonlijk begeleiders zitten. ‘Bij de Bristolroodstraat zou voor de eerste keer een cliënt overlijden op de locatie zélf in plaats van in het ziekenhuis’, vertelt ze. ‘Het palliatief team heeft ons toen geholpen met alles wat de cliënt nodig had voor een mooi sterfbed: van instructies over wie je moet bellen bij het overlijden tot het lenen van kussens via de Count Basiestraat en het inrichten van wisselligging. Ook hielpen ze bij de nazorg en dat was ook echt nodig. Hun ondersteuning is heel fijn, het maakt dat je niet het gevoel hebt dat je er alleen voor staat en dat geeft vertrouwen.’ ‘Wat mooi, ik wist helemaal niet dat dit bestond’, reageert Yvonne. ‘Een paar jaar was er bij het Logeerhuis een meisje dat tijdens mijn dienst bijna was overleden. Ik heb me daar toen erg alleen in gevoeld. Het had mij enorm geholpen als een collega me had bijgestaan. Helpt het team ook bij acute situaties?’ ‘Ja, daar maken we gewoon tijd voor’, antwoordt Marjolein. ‘Ze schakelen inderdaad heel snel’, heeft Rossita ervaren. ‘Een van onze cliënten kreeg in het weekend een diagnose en maandagochtend stond het team onaangekondigd op de stoep om te horen hoe het ging. De volgende dag kwam de ergotherapeut al langs om een bed uitzoeken, terwijl je normaal gesproken best even moet wachten op een afspraak. Maar dit gaat dan echt voor en tijd lijkt in zo’n geval niet te spelen.’

Rossita: ‘Als je een cliënt op locatie helpt, omdat er een wachtlijst is, ben je eigenlijk al bezig met levens­bestendigheid’

Werkzaamheden

Volgens Marjolein zullen veel meer collega’s in de toekomst te maken krijgen met de gevolgen van een vergrijzende cliëntenpopulatie. ‘Voor al onze cliënten geldt: vanaf 50 jaar gaan er meer gezondheidsproblemen spelen’, stelt ze. ‘Dat vraagt meer zorg en begeleiding, dus ook meer van begeleiders. Alle gezondheidsproblemen begrijpen en interpreteren, alles coördineren en dan óók nog de kwaliteit van leven optimaal houden: dat wordt echt wel onderschat, vind ik. Je kunt als begeleider niet al die kennis in huis hebben. Dus ik probeer zoveel mogelijk te ondersteunen en te adviseren.’ Maar wat nou als je bijvoorbeeld pedagogisch geschoold bent en je interesse helemaal niet bij fysieke ondersteuning ligt? ‘Tja, dan moet je waarschijnlijk op zoek naar een andere locatie’, denkt Marjolein. ‘Maar wil je je wél ontwikkelen in die richting, dan zijn er volop scholings­mogelijkheden.’

Vrijdagmiddag

Op de Lijsterstraat hebben ze al te maken met de gevolgen waarop Marjolein duidt. Yvonne vertelt een schrijnend verhaal over haar ervaring met een zeer zwaarlijvige cliënt die uit het ziekenhuis werd ontslagen. Er werd gezegd dat ze zelf kon lopen, maar dat bleek niet het geval. Dat gaf grote problemen in het mee naar huis nemen, maar ook met de zorg op de locatie. ‘Ja, dit zien we veel gebeuren’, herkent Marjolein. ‘Dus mijn advies is: op het moment dat je cliënt het ziekenhuis in gaat, ga dan ook in gesprek over hoe het daarna moet. Wat gaat er gebeuren, hoe komt ze terug, wat is er nodig?’ ‘En je zult zien dat ze altijd op vrijdagmiddag vier uur worden ontslagen, als je niemand kunt bereiken en de zorg nauwelijks in gang kunt zetten’, weet Rossita uit ervaring. ‘Daarom proberen we nu altijd in overleg met het ziekenhuis om niet meer te ontslaan op vrijdag, tenzij het ontslag op tijd is aangekondigd.’

Delen

Het delen van dit soort ervaringen lijkt heel zinvol, maar daar is nog geen structuur voor. ‘Het begint met erkennen dat begeleiders hier andere dingen in nodig hebben’, stelt Marjolein. ‘Die erkenning is er Odion­breed nog niet officieel.’ ‘Maar bij de teamleiders van de ouderenlocaties komen deze ervaringen vooralsnog wel samen’, ervaart Rossita. ‘Wij praten hier veel over, ook via casuïstiek. Het is een soort olievlek. Nu moeten we alleen nog kijken hoe we de verbinding leggen met de locaties waar geen ouder wordende cliënten zijn, maar wel cliënten met een toenemende zorgvraag.’

Save the date

2 februari 2023 Experience day met als thema ‘Cliënten met toenemende zorgvraag’. Inschrijven via Leren bij Odion.

Marjolein: ‘Alle gezondheids­problemen begrijpen en interpreteren wordt echt wel onderschat’